Ga naar de hoofdinhoud

Voorwaarden

  • Het RAP ondersteunt projecten door middel van cofinanciering tot een maximum van 50% van de totale projectkosten. Het minimale bedrag per subsidieaanvraag is € 20.000, het maximale bedrag per aanvraag is € 500.000.
  • Om voor cofinanciering in aanmerking te komen moet een project leiden tot:
    • Meer instroom (van werk naar werk, van school naar werk, (weer) aan het werk) naar de maatschappelijk cruciale sectoren, met duurzame arbeidscontracten van minimaal 12 maanden
    • Een scholing-, leerwerk- of loopbaantraject met baangarantie of
    • Aantoonbaar behoud van personeel dat anders zou uitvallen, bijvoorbeeld door de ontwikkeling van talentprogramma’s
    • Alleen projecten die bijdragen aan een vermindering van personeelstekorten in de maatschappelijk cruciale sectoren en transities in de arbeidsmarktregio Rijnmond, komen in aanmerking voor het RAP.
  • De resultaten van het project moeten in de arbeidsmarktregio Rijnmond terecht komen
  • Projecten moeten uiterlijk 31 december 2026 zijn afgerond
  • In het projectplan moet vermeld worden wanner het resultaat van het project wordt bereikt
  • Het RAP biedt cofinanciering aan projecten. De subsidie kan niet gebruikt worden om reguliere bedrijfsvoering in uw bedrijf of organisatie te financieren
  • Lees de volledige voorwaarden in de subsidieregeling: Subsidieregeling Rijnmonds Arbeidsmarkt Perspectieffonds 2023 – 2026

Do No Significant Harm

Naast de inhoudelijke voorwaarden die het RAP stelt aan een project, gaan wij ervan uit dat jouw project geen schade toebrengt aan het leefmilieu. Concreet betekent dit:

  • Het project leidt niet tot aanzienlijke broeikasgasemissies
  • Het project leidt niet tot de toename van een ongunstig effect op het huidige of toekomstig klimaat of op de mens, de natuur of activa
  • Het project is niet schadelijk voor de toestand of het goede ecologisch potentieel van waterlichamen of voor de goede milieu toestand van mariene wateren
  • Het project leidt niet tot aanzienlijke inefficiënties bij het gebruik van materialen of bij het directe of indirecte gebruik van natuurlijke hulpbronnen, of toename van de productie, verbranding of verwijdering van afval
  • Het project leidt niet tot een aanzienlijke toename van emissies van verontreinigende stoffen in lucht, water of bodem
  • Het project is niet in aanzienlijke mate schadelijk voor de goede staat en de veerkracht van ecosystemen, of schadelijk voor de staat van instandhouding van habitats en soorten (biodiversiteit)